Supermarktbezoek

Incl. materiaal
Mondeling
> 60 min

Doelstellingen

  • De deelnemer kan informatie vragen in de supermarkt
  • De deelnemer kan zelf de betekenis van nieuwe woorden vinden.

Materialen

Kaarten met opdrachten, bijvoorbeeld

Noem vijf zuivelproducten.
Wat is de goedkoopste verse groente?
Wat is de duurste alcoholische drank?
Wat zijn de openingstijden?
Zijn er interessante promoties?
Hoeveel kassa’s zijn er?
Hoeveel kassa’s zijn er open?
Waar vind je de koekjes, het vlees, de kaas… (goede vragen voor het oefenen van de voorzetsels)?

Voorbereiding

Maak kaartjes met opdrachten over winkelen in een supermarkt.

Instructies

  • Maak kleine groepen.
  • Geef elke groep verschillende opdrachtkaarten, zodat de deelnemers elkaar niet in de weg zitten in de supermarkt.
  • Vertel de deelnemers dat ze het winkelpersoneel om hulp moeten vragen als ze hun opdracht niet kunnen beëindigen.

Volgende les

  • Vorm een cirkel.
  • Bespreek de opdrachten: hoe heeft elke groep de opdracht uitgevoerd?
  • Stel een timer in op 5 seconden en laat de deelnemers de timer doorgeven. Als het alarm afgaat, zegt de deelnemer die de timer vasthoudt een woord dat hij/zij in de supermarkt heeft geleerd. Elk woord mag maar één keer worden genoemd.

Variant

  • Een deelnemer zegt een woord dat hij/zij tijdens deze oefening heeft geleerd.
  • De volgende lerende geeft de betekenis van dat woord en voegt er een nieuw woord aan toe.
  • En zo verder.

Tips voor de instructeur

  • Vraag voor het bezoek toestemming aan de supermarkt.
  • Laat de deelnemers aan het einde van het bezoek het winkelpersoneel bedanken.

Lees meer

Lees meer over deze onderwerpen in onze handleiding door op onderstaande buttons te klikken.