Menselijk orkest

Incl. materiaal
Mondeling
30 min

Doelstellingen

De deelnemer kan klinkers, medeklinkers en geluiden correct herkennen en produceren.

Materialen

Maak voor elke klinker, medeklinker of klank waaraan je werkt een kaartje met een tekening. Oefen je bijvoorbeeld de ‘ij’, toon dan een kaartje met een bij. Een oor voor de ‘oo’, enz.

Je kunt aan twee of drie geluiden tegelijk werken.

Instructies

  • Verdeel de groep in teams van 4 of 5. Als de groep 5 of minder deelnemers heeft, hoef je geen teams te maken.
  • Laat elk team (of bij een kleine groep, elke deelnemer) kiezen op welke manier ze de klanken waaraan jullie werken zullen zingen of scanderen.
    Voorbeeld
    ‘ee’: Laat de deelnemers de klank zingen of scanderen.
    ‘t’ en ‘d’: Laat de deelnemers een melodie of klankenreeks maken met ’ta’ en ‘da’.Als ze in een team werken, moeten de deelnemers het eens zijn over de intonatie en het ritme.
  • Elke groep moet de klank op een andere toonhoogte en met een ander ritme uitspreken.
  • Toon de deelnemers welke gebaren je gebruikt om:
    het geluid te starten.
    het volume te verhogen.
    het volume te verminderen.
    het geluid te stoppen.
  • Jij bent de ‘dirigent’. Wijs een team aan en vraag de deelnemers om hun geluid te maken.
  • Wijs de andere teams één voor één aan, terwijl de anderen hun geluiden blijven maken.
  • De teams maken hun geluid totdat ze een andere instructie krijgen (toenemend / afnemend volume of stoppen).
  • Varieer door het volume te verhogen en te verlagen, door te stoppen en opnieuw te starten. De klas wordt een menselijk orkest.
  • Laat een deelnemer je vervangen als ‘dirigent’.

Variant

Woorden die de klinker, medeklinker of klank bevatten

  • Toon de kaartjes met de tekeningen (‘bij’, ‘oor’, etc.) aan de deelnemers, benoem wat erop staat en laat ze het woord herhalen.
  • Geef een kaartje aan elk team of bij een kleine groep, elke deelnemer.
  • Herhaal de instructies met de woorden in plaats van de geluiden.

Tips voor de instructeur

  • Beginners: Laat de deelnemers zinnen maken met de woorden.
  • Gevorderden: Laat de deelnemers een verhaal maken met de woorden.