Bij wijze van spreken
Geen materiaal
Mondeling
30 min
Doelstellingen
- De deelnemer kan een onderscheid maken tussen letterlijke en figuurlijke taal.
- De deelnemer kan spreekwoorden begrijpen.
Voorbereiding
- Kies spreekwoorden in het Nederlands.
- Zoek gelijkaardige spreekwoorden in de moedertaal van de deelnemers.
Instructies
- Ga in een cirkel zitten.
- Verklaar het verschil tussen letterlijke en figuurlijke betekenis aan de hand van spreekwoorden.*
- Bespreek een spreekwoord in het Nederlands met de
- Laat de deelnemers de betekenis van een spreekwoord raden. Geef zo nodig hints.
- Leg het spreekwoord uit na de gokronde.
- Vraag de deelnemers of er een equivalent in hun moedertaal is voor het spreekwoord. Gebruiken ze dezelfde metafoor?
- Wissel een spreekwoord uit het Nederlands af met een spreekwoord uit de moedertaal van een van de deelnemers.
- Laat de deelnemer vertalen en uitleggen.
Afsluiting
Geen materiaal
Mondeling
30 min
Laat de deelnemers spreekwoorden met elkaar uitwisselen.
Tips voor de instructeur
- Deze oefening is geschikt voor deelnemers die enige kennis hebben van het Nederlands.
- * Je kunt de uitleg over de letterlijke en figuurlijke betekenis voor of na de oefening geven.
Lees meer
Lees meer over deze onderwerpen in onze handleiding door op onderstaande buttons te klikken.